Geofictie Wiki
Advertisement

Pre-Insulantische Tijd[]

Als Insulantiërs mogen we op een of andere wijze de slechte keizers van het Romeinse Rijk dankbaar zijn, door hen is het zover gekomen dat keizer Diocletianus in 285 besloot het Romeinse Rijk op te delen in het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk. Het Oosten was veel welvarender dan het Westen, dat wil niet zeggen dat het Westen eigenlijk hulpeloos had moeten zijn. Slecht bestuur, druk van buitenaf, dat sloopte het gehele rijk. Soms wordt de zwakheid van het christendom ook nog wel genoemd als oorzaak.

Toch bleef tot ongeveer het begin van de 5e eeuw het West-Romeinse Rijk intact, soms nog verenigd onder een enkele keizer, na burgeroorlogen. Het verschil tussen Oost en West bleef groeien. Negatief voor het Westen waren toch de geringe bevolking, kleine economie en handel en jonge steden zonder bestuurlijke traditie. Het Oosten was dichterbevolkt en had al een stedelijke traditie van eeuwen en dus ook efficiënter bestuur dat meer belasting kon opbrengen voor een efficiënt leger. Na de dood van Theodosius in 395 ging het zeer snel bergafwaarts.

In de loop der jaren kwamen er steeds meer Germanen binnen het Rijk, zich er vestigend, onder het mom van 'bondgenoot'. De Franken mochten het gebied in, het gebied van zuidelijk Nederland en Vlaanderen, indien zij zouden helpen te verdedigen, wat ook gebeurde. Bij herhaaldelijk gebeuren van deze situaties werd het aantal bondgenoten in het leger steeds groter. De denker 'Jacobus van Cumae' voorzag rampen: een verzwakt rijk, veel buitenlanders en buiten de grenzen veel buitenlanders die naar binnen wilden, de druk werd steeds groter, en hij vertrok op 38-jarige leeftijd richting het noorden om zelf de activiteiten te kunnen zien. Hij schrok echt. De legertop germaniseerde. Hij verzamelde een groep medestanders, militairen, ambachtslieden en dergelijken, van alles wat en verzamelde in de stad Gesoriacum. De voorbereiding in schepen was bijna voltooid in 406, wat een duidelijk signaal voor Jacobus was dat men moest opschieten, toen de Romeinse troepen werden teruggetrokken van de Rijn. Het werd tijd te vertrekken in 407 toen de legers uit Britannia werden gehaald, omdat de druk van buitenlandse volkeren op Gallia en Italia te groot werd. In 408 werd na een stop in 'Felicitas Iulia Olisipo' in 'Ossonaba' verzameld voor meer mensen en zo vertrok de vloot Cumae eind 408 vanuit 'Ossonaba', op zoek naar een beter leven, om de Romeinse cultuur voort te kunnen zetten.

Aanvankelijk wilden ze bij de kust blijven maar door stormen raakten ze afgezonderd, niettemin zaten de boten nog vol met eten, dus een groot probleem was dat niet. Een probleem was echter wel, dat er geen land in zicht was. Jacobus van Cumae besloot gewoon rechtdoor te varen, en dit resulteerde in een bezoek aan Amerika. Met indianen werd door middel van Romeinse munten handel gedreven in voedsel, want na de lange reis was het voedsel op. Niet alleen munten, want wie weet waar ze voor nodig zijn, maar ook aardewerk en met veel moeite gaf Jacobus ook zijn kretensische steen af in ruil voor voedsel, hoewel hij daar erg aan gehecht was voor zijn studie. De gevluchtenen konden niet direct vertrekken, de vele boten die er waren, waren flink beschadigd en moesten worden gerepareerd. Ook waren enkele boten zo kapot, dat we die niet meer konden repareren. Ondertussen werden de indianen geholpen en werd er nieuwe kennis opgedaan en gewisseld. Eind 417 werd besloten weer te vertrekken, na in 411 de conclusie te hebben getrokken dat de schepen onherstelbaar beschadigd waren, werden dus veel nieuwe schepen gebouwd, dat iedereen mee kon reizen, gelukkig waren er enkele scheepsbouwers aanwezig die het ons uitlegden, en met veel moeite kregen de meesten het onder de knie.

In 417 werd de reis dus voortgezet, terug, naar het eigen continent, naar waar de verhalen vertelden dat er geen eenheid was, ruimte om een rijk te stichten, een gebied nog slechts gezien door Alexander de Grote. Verhalen die zo veel vertellen, vruchtbare gebieden, dunbevolkt, nog verder dan China. Maar halverwege 418 kwam er toch weer land in zicht, nu wetende dat het Afrika is, maar toen gingen de nieuwsgierige Insulantiërs erop af, met bijna lege schepen, en kon er met de plaatselijke bevolking zeer voordelig geruild worden, veel voedsel en andere voorwerpen voor latere handel. eind 418 kwamen we aan bij 'Kaap de Goede Hoop' en hier werd besloten een nederzetting te stichtten, mede door de gevaarlijke zee. De 'bewoners' der schepen hielden het niet meer in de schepen. Bij meerderheid werd besloten tijdelijk hier te blijven. De boeren probeerden akkers te verzorgen, terwijl een ander deel huizen probeerde te bouwen. Een zeer groot accent werd gelegd op het onderwijs, kinderen werd geleerd wat ze interessant vonden, want dan kon het meest op ze overgedragen worden, ieder ambacht had zeker 3 leerlingen, en dat verzekerde vrij goed dat de kennis bleef bestaan. Met handel met de inheemse bevolking werden ook dieren verkregen, voor voedsel en de vervaardiging van perkament. Zodoende kon ook geschreven worden wat blijvend moest zijn. Veel werd ook in de praktijk uiteindelijk geleerd, indien mogelijk.

Eigenlijk beviel het hen wel, er begon al een stad te ontstaan, toch droeg de 89-jarige Jacobus op in 449 om toch weer schepen te gaan bouwen in grote hoeveelheid. Er was een regelmatige pressie van de autochtone bevolking van het gebied, wat de rust niet ten goede kwam. Het was dag en nacht werk om hen weg te houden, handel ging ook steeds moeizamer, daarvoor moesten mensen hun leven wagen naar hun dorpen toe. Wel kon zo de militaire kennis doorgegeven worden. De druk werd zo hoog dat in 456 de meerderheid besloot dat het goed was te gaan vertrekken, naar de wijsheid van Jacobus. Jacubus overleed echter ook op 89-jarige leeftijd, maar zijn wijsheid leefde lang voort.

Zo begon de reis, maar door een grote storm raakte de vloot voor 2/3 uit koers. Dit deel besloot door te varen en kwamen op 4 augustus 457 aan in Insulantis. Ze voerden om het grootste eiland heen en zagen een rustige baai, waar ze de schepen aanlegden. Hier begonnen ze de bouw van een dorpje en een haventje. In 461 werd er een echte haven gebouwd onder de naam Porto Alexandrus. Waar echter de laatste 1/3 deel van de vloot is gebleven, is nog steeds onbekend.


Apollische Tijd[]

De eerste nacht sliepen de Insulantiërs in de boten, goed vastgemaakt, want het stormde. Het stormde flink. Hier was het wat zij noemden Porto Alexandrus. Nu nog onbebouwd, maar men zei 'dit wordt onze nieuwe hoofdstad, de hoofdstad van het nieuwe keizerrijk'. Zij verlieten nu praktisch gezien dus definitief hun botengroep Cumae. De nacht was dus vol donder, vol bliksem. Alexandrus Tredantus, een filosoof, werd door het noodweer wakker en toen hij op het dek stond kwam er een enorme bliksemflits. Deze raakte de berg van een ander eiland, het eiland wat voortaan Tribora zou heten. Hij rende naar de kamer van de Geestelijken en deze vertelden hem dat het het teken van Apollo was. Apollo had hen namens Augustus begeleid naar deze archipel, en deze berg was de locatie waar hij zijn tempel wilde hebben. Thans vieren wij nog steeds op 4 mei 'De Apollische Festiviteiten'. De grote Jupiter had Neptunus en Apollo de Romeinen hier veilig laten komen, de macht van de ware Goden zou terugkeren, na de vele jaren weggedrongen te zijn door de christenen. Er was een kans het verkeerde geloof op te geven. Dit gebeurde ook op deze nacht. De God beschermde ons niet tegen de barbaren en alles ging goed tot de kerstening van alle Romeinen. De Grote Augustus, met Apollo als persoonlijke God, werd niet door de Hemelen bestraft. Het leek dus waar, de Romeinse Goden bestaan en staan achter ons. Zodoende gingen de Insulantiërs bij daglicht naar Tribora en begonnen de bouw van Templum Solis op de berg van Tribora. Na de voltooiing, op 14 juli werd Alexandrus Tredantus tot keizer gekroond, in opdracht van de Goden, het was hun wil dat hij het zag. Hij werd keizer Alexandrus I Augustus-Caesar van Cumae.

Alexandrus I was de eerste Apollische keizer, evenals de huidige keizers. In het jaar 498 werd na veel onderzoek na het jarenlang overschrijven van boeken de boekdrukker uitgevonden door Saleianus Nomentanus wat het onderwijs een enorme impuls gaf. Met een filosoof als koning werd de wetenschap enorm gestimuleerd. Maar niet alleen de geesteswetenschappen, alle wetenschappen. Niet alleen de elite ging nu naar school, maar er werd een rijkssysteem opgezet voor het onderwijs, waarbij iedereen minimumonderwijs kreeg, meer dan in het Romeinse Rijk. De keizer, Alexandrus I, was nogal een fan van de Grieken en de cultuur, zo kwam er ook een nadruk te liggen op culturele ontwikkeling van het land. Militair was ook niet nodig, want de archipel lag afgelegen, want na verkenning van de eilanden, was vanaf geen enkel eiland eigenlijk veel land te zien. Het zorgde voor een meer cultureel Romeins rijk, in plaats van een militair Romeins rijk.

Advertisement